De een springt vrolijk zijn bed uit, de ander draait zich knorrend om: het is maandagochtend. Je begint aan je nieuwe werkweek. Ligt je planning al klaar en weet je van uur tot uur wat je te doen staat? Of laat je het op je afkomen? Door de volgende vragen te beantwoorden, krijg je inzicht in jouw manier van plannen en organiseren:

Je hebt een drukke week voor de boeg. Je hebt het gevoel dat je bergen werk moet verzetten de komende dagen. Waarmee begin je? Noem de drie activiteiten waarmee jij een drukke werkweek start op maandagochtend.

Je zit achter je bureau en je hebt je eerste kop koffie of thee op. Wat zie je – naast een lege mok – nog meer op je bureaublad staan?

Je hebt een agenda of een lijst met dingen die je wilt doen deze week. Hoe zie je welke taken belangrijk zijn en welke taken nog even kunnen wachten? 

Je opdrachtgever belt

In de loop van de ochtend belt een opdrachtgever met de vraag wanneer je klaar bent met een bepaalde taak. Wat doe je?

Kies uit de volgende opties:

• Je schrikt van de vraag en noemt snel een datum om je opdrachtgever gerust te stellen.
• Je kijkt in je planning en noemt de datum waarop jij de deadline hebt gesteld.
• Je kijkt in je planning en geeft een indicatie.
• Je vraagt of je later terug mag bellen.

Klus al af?

Een andere klant belt met een vraag over een opdracht die je twee maanden geleden hebt voltooid. Wat doe je?

Kies uit de volgende opties:

• De vraag is ingewikkeld en je weet het antwoord niet meteen. Je belooft het uit te zoeken en terug te bellen. Nadat je hebt opgehangen, ga je meteen op onderzoek om zo snel mogelijk terug te kunnen bellen.
• Je weet het antwoord niet meteen, maar wel waar je het antwoord moet zoeken. Je pakt het juiste document erbij en beantwoordt de vraag.
• Je luistert en vraagt wanneer je opdrachtgever uiterlijk het antwoord nodig heeft. Nadat je hebt opgehangen denk je nog even na over de vraag en over het belang van de oplossing voor jou en voor de opdrachtgever. Vervolgens plan je een tijdstip waarop je erop terug zult komen.

Geen inspiratie

Je bent inmiddels een bijna halve dag aan het werk. Je was van plan om deze ochtend een concept/ontwerp/tekst af te hebben, maar het schiet nog niet echt op. Terwijl je vorige week goed op dreef was, is de inspiratie nu ver te zoeken. Wat doe je?

Kies uit de volgende opties:

• Je dwingt jezelf te blijven nadenken/schetsen/schrijven tot het af is.
• Je checkt je e-mail nog eens.
• Je ruimt je bureau op, geeft de planten water en belt een kennis op.
• Je legt je werk neer, trekt je jas aan en zoekt het dichtstbijzijnde park op.

Goed of fout?

Zijn de antwoorden die je hebt gegeven de meest verstandige keuzes? Daar oordeel je zelf over: in de loop van deze training kom je informatie tegen waaraan je je antwoorden kunt toetsen. Houd hierbij in gedachten dat je door deze training te doorlopen al goed bezig bent!

Ga nu door naar de volgende opdracht: maak een weekplanning.