Investerings-/exploitatiebegroting
Zijn de plannen die je hebt voor je bedrijf wel haalbaar? Dat is een belangrijke vraag, die je kunt toetsen door een of meerdere begrotingen te maken. Voor het opstarten en runnen van een eenmanszaak zijn een investerings- en exploitatiebegroting belangrijke middelen. Op die manier maak je de consequenties van belangrijke beslissingen inzichtelijk. Kun je die investeringen terugverdienen? Hoeveel uren moet je maken dit jaar om genoeg geld te verdienen? De investerings- en exploitatiebegroting geven een duidelijk antwoord.
Wat is ...
- Een investeringsbegroting?
De investeringsbegroting geeft weer welke middelen je nodig hebt om je onderneming te starten of uit te breiden. Meestal zul je hierbij ook een financieringsplan maken, die duidelijk maakt waar het geld vandaan moet komen. - Een exploitatiebegroting?
Op de exploitatiebegroting geef je aan hoeveel omzet en winst je denkt te maken. Daarnaast worden de kosten opgevoerd die telkens terugkeren en dienen voor de exploitatie (= de uitvoering) van je eenmanszaak zoals de huur, energiekosten, telefoon, verzekering, reiskosten, enzovoort.
1. De investeringsbegroting
De kogel is door de kerk. Het besluit van Pieter Welnink staat vast: hij gaat zijn baan als fotograaf bij een uitgeverij opzeggen en starten met zijn eigen eenmanszaak. Net zoals alle andere (startende) freelancers moet hij in dit bedrijf investeren. Hij moet nu eenmaal een aantal bedrijfsmiddelen aanschaffen, zoals een camera, een computer, dure software, folders, enzovoorts. De hele lijst vormt de investeringsbegroting. De middelen die hij privé in zijn bezit had en gaat gebruiken voor zijn zaak staan hier ook op.
Er zijn drie soorten investeringen te onderscheiden:
- Vaste activa: bedrijfsmiddelen met een aanschafprijs van 450 euro of meer, die langer dan een jaar meegaan. Denk aan computers, gebouwen, auto's, e.d. Op deze middelen schrijf je jaarlijks een bedrag af, afhankelijk van de levensduur. In het artikel over investeren en afschrijven vind je daarover meer uitleg.
- Vlottende activa: dit zijn bezittingen van de onderneming, zoals voorraden, het geld dat je op je zakelijke rekening hebt staan en de stand van je debiteuren (facturen die nog niet betaald zijn door de opdrachtgevers). Het zijn de middelen die tijdelijk vastliggen.
- (Aanloop)kosten: kosten die nodig zijn om je bedrijf te starten en om in je levensonderhoud te voorzien tijdens de eerste maanden, zoals de afsluitkosten van de kredieten, de notaris, advieskosten, maar ook alle andere gewone kosten ...
Het financieringsplan
De optelsom van de bezittingen vormt de waarde van je bedrijf. Om die bezittingen te kunnen financieren heb je een vermogen nodig. In het financieringsplan leg je vast waar dat vermogen vandaan moet komen.
Het vermogen kan op drie manieren worden verkregen:
- Eigen vermogen: spaargeld, een extra hypotheek op je huis (of een ander onderpand), leningen of schenkingen van vrienden en familie (durfkapitaal), werkbeurzen (voornamelijk voor kunstenaars, vaak stipendia genoemd), inbreng van spullen uit privé.
- Lang vreemd vermogen: lening van een bank, lening van een fonds, lening van de sociale dienst, leasen (je koopt het bedrijfsmiddel in termijnen). In dit geval leen je meer dan één jaar.
- Kort vreemd vermogen: rekening-courant ('rood' staan), vooruit ontvangen betalingen van klanten, leverancierskrediet. In dit geval leen je korter dan één jaar.
Toelichting schema
Investeringsbegroting | Financieringsplan | ||
Vaste activa Verbouwingen Machines Inventaris (Kantoor)apparatuur Bestelauto
Subtotaal:
Vlottende activa Voorraad Voorfinanciering btw Waarborgsommen Kas, bank
Subtotaal: Aanloopkosten Reclame Opening
Subtotaal:
Totaal:
|
2.000 2.700 7.500
12.200
2.560
3.000
5.560
560
560
18.320 | Eigen vermogen Spaargeld Persoonlijk krediet Verhoging hypotheek Schenking bekenden Inbreng spullen
Subtotaal:
Lang vreemd vermogen Banklening Lening sociale dienst Leasen
Subtotaal
Kort vreemd vermogen Rekening-courant Voorschotten Leverancierskrediet
Subtotaal:
Totaal |
7.000
1.000 2.000
10.000
4.220
4.220
1.000 2.500 600
4.100
18.320 |
De investeringen
In totaal komt Pieter Welnink op 18.320 euro aan investeringen. Voor een startende freelancer is dat heel wat. Hij doet dan ook een paar grote uitgaven. Zo koopt hij een tweedehands bestelauto van 7500 euro en moet hij ook dure fotoapparatuur en software ter waarde van 2700 euro aanschaffen. Voor deze middelen moet hij btw voorfinancieren, maar uiteindelijk krijgt hij deze 2560 euro weer terug van de Belastingdienst. Voor zijn kantoor heeft hij verder niet zoveel meer nodig. Hij kan zijn kantoor aan huis goedkoop inrichten. Hij beschikt al over een snelle computer ter waarde van 2000 euro die hij vanuit zijn privévermogen in de zaak brengt. Daarnaast heeft hij nog 560 euro nodig om reclame te maken in het plaatselijke huis-aan-huisblad. Dit zijn overigens kosten, en geen investeringen die worden afgeschreven. Met andere woorden: er zijn dus investeringen die je wel en die je niet afschrijft.
Het financieren
Gelukkig heeft Pieter geen problemen om het benodigde vermogen bij elkaar te sprokkelen. Zo kan hij meteen 10000 euro eigen vermogen opbrengen, aangezien hij tijdens zijn werk bij de uitgever 7000 euro heeft gespaard, hij 1000 euro van zijn ouders krijgt en hij een deel van zijn eigen spullen ter waarde van 2000 euro inbrengt in zijn zaak. Toch komt hij dan nog 8000 euro tekort.
Zijn eerste opdrachtgever, een bedrijf waar hij in zijn vorige werk ook al mee te maken heeft gehad, is echter bereid hem een voorschot te geven voor een grote klus die hij voor hen gaat uitvoeren. En hij heeft nog meer mazzel, omdat een vriend van hem een computerzaak runt en bereid is de benodigde software voor te schieten kunnen zijn). De bank ten slotte leent hem 4220 euro en zorgt ervoor dat hij 2000 euro rood kan staan (hiervoor heeft hij een ondernemingsplan nodig). Dat is 1000 euro meer dan hij nodig denkt te hebben, maar zo heeft hij nog wat achter de hand voor onvoorziene uitgaven.
2. De exploitatiebegroting
Pieter heeft zijn investeringsbegroting voltooid en kan beginnen met de exploitatiebegroting van zijn bedrijf. Hij maakt twee schattingen voor zijn omzet van het eerste jaar. Een lage en een hoge schatting (21000 euro tegenover 40000 euro). In de lage schatting gaat hij uit van de twee grote opdrachten die hij zeker zal krijgen (14000 euro), en een kleiner bedrag aan andere inkomsten (7000 euro). In de hoge schatting denkt hij nog een flink aantal grote opdrachten meer binnen te halen dan de twee die al vaststaan.
Zijn kosten zijn ook variabel. Als hij meer werk heeft, zal hij waarschijnlijk meer kosten maken. Zo moet hij dan vaker reizen, moet hij vaker kleine aankopen doen, enzovoort. Bij de lage omzetschatting meent hij 9150 euro kosten te maken. Bij de hoge schatting is dat 11950 euro. Een aantal kosten blijft wel hetzelfde. Zo is de rente die hij moet betalen over zijn lening even hoog. Ook de afschrijvingen over de bestelauto en de fotoapparatuur blijft 2900 euro, net zoals de verzekeringen, die 1350 euro bedragen.
Exploitatiebegroting | ||
Omzet Directe kosten (verbonden aan een opdracht) Brutowinst
Algemeen Verzekeringen Verkoop Reizen Rente Afschrijving Indirecte kosten (subtotaal)
Nettowinst | Minimaal 21.000 -1.100
19.900
2.300 1.350 300 900 300 2.900
8.050
11.850 | Maximaal 40.000 -2.000
38.000
3.000 1.350 800 1.600 300 2.900
9.950
28.050 |
Belastingen
Over de nettowinst moet nog belasting worden afgedragen, en daar moet Pieter van tevoren rekening mee houden. In zijn eerste jaar is dat nog niet veel. Ga maar na: in de maximale omzetvariant heeft hij recht op 7209 euro zelfstandigenaftrek en 1969 euro startersaftrek en daarnaast nog investeringsaftrek van 3050 euro (25 procent van 12200) voor de aanschaf van de bestelauto, zijn fotoapparatuur en inventaris. in totaal heeft zijn bedrijf dus 12228 euro aan aftrekposten, waarna hij nog over 15822 euro belasting moet betalen. Dit valt volledig in de eerste schijf van 34,4 procent. Omdat de heffingskorting voor iedereen in Nederland 1894 euro bedraagt, dit betekent dat Pieter het eerste jaar 5443 - 1894 = 3549 euro belasting hoeft te betalen. Dezelfde berekening kun je maken bij de minimale variant, waarna je uit zult komen op € 0 belasting.
Je eigen investerings- en exploitatiebegroting
Deze lege tabellen kun je gebruiken om zelf een investerings- en exploitatiebegroting op te stellen.
Investeringsbegroting | Financieringsplan | ||
Vaste activa Verbouwingen Machines Inventaris (Kantoor)apparatuur Auto
Subtotaal:
Vlottende activa Voorraad Voorfinanciering btw Waarborgsommen Kas, bank
Subtotaal:
Aanloopkosten Reclame Opening
Subtotaal:
Totaal:
|
| Eigen vermogen Spaargeld Persoonlijk krediet Verhoging hypotheek Schenking bekenden Inbreng spullen
Subtotaal:
Lang vreemd vermogen Banklening Lening sociale dienst Financial lease Durfkapitaal
Subtotaal
Kort vreemd vermogen Rekening-courant Voorschotten Leverancierskrediet
Subtotaal: Totaal |
|
Exploitatiebegroting | ||
Omzet Directe kosten (uitbesteed werk of inkoop grondstoffen) Brutowinst
Algemeen (kantoor, administratie) Verzekeringen Afschrijvingen Transportkosten Verkoop Huisvesting Financiële kosten
Indirecte kosten (subtotaal)
Nettowinst | Minimaal
| Maximaal
|
Auteur: Niels Arts